James Chance & the contortions, James White & The Blacks, James Chance and the Sardonic Symphonics, oftewel de opeenvolging van James Siegfried en zijn eclectische gekken. De man lijkt wel een platenparade vol met het betere werk van Ornette Coleman, James Brown en een lange lijn cocaïne. Ondanks samenzweringen met ondermeer Kid Creole en Deborah Harrey blijft Chance een duivels gegeven in de muziekgeschiedenis. Tussen de sowieso al flamboyante No-wave scene uit het New York van de late jaren 70 staat James Chance als een koppig buitenbeentje die het steriele van het genre verving door iets funky. Zeg maar free-funk. Verbale en fysieke agressie, enerverende funk-free-jazz. “Haat is een goeie motivator”, James Chance op zijn best.
Cecil Taylor –David Murray – Een 16 jarige cocktailserveerster
James Siegfried groeit op in het koude Milwaukee waar hij op jonge leeftijd door zijn ouders aangespoord wordt om piano te leren. Op iets latere leeftijd ontdekt hij jazz en begint ook zijn persoonlijke interesse in muziek sterk te groeien. Hij studeert aan een plaatselijk conservatorium en valt onmiddellijk op door zijn agressieve manier van spelen die sterk beïnvloed was door Cecil Taylor en Thelonious Monk. Hij werd aanzien als één van de moeilijkste muzikanten in zijn richting om mee samen te spelen. Na één jaar conservatorium liet hij de piano voor wat ze was en raakte onder invloed van saxofonisten als Albert Ayler, Art Pepper en Maceo Parker. Hij werd Milwaukee al snel beu en vertrok naar New York om er te studeren en zich te focussen op de Jazz loft scene, maar ook daar kreeg de blanke hyperkineet niet veel appreciatie. Hij houdt zich een tijdje gedeisd en jamt een tijdje met een jongeling genaamd David Murray, die later wel een grote naam in de jazzwereld zou worden.
Na een tijdje voelde Chance, toen nog Siegfried, niet echt veel meer voor het jazzwereldje en begon rond te hangen in clubs als CBGB’s waar hij de punkbands ontdekte als “The Ramones” en “Suicide”. Hij leer al snel de piepjonge Lydia Koch kennen. De 2 zouden vanaf dan bekend staan als James Chance en Lydia Lunch en gingen al snel samenwonen. Chance was toen heel enthousiast over het werk van de jonge Lunch. “De meeste mensen zouden haar waarschijnlijk gevraagd hebben om ermee te stoppen” zou hij later zeggen. De concrete plannen voor een band volgen al snel en de 16-jarige Lunch begint met James Chance, Bradly Field, Jody Harris en een Japanse bassist genaamd Wreck de band “Teenage Jesus & the Jerks”. Dankzij een toenmalige avant-garde punklegende China raakte de band aan een repetitielokaal dat ze deelden met ondermeer “The Cramps”. Ze maakten heel minimalistische, ijskoude, noisy punkmuziek die dankzij het psychotische sax van Chance een opzettelijk chaotisch effect kreeg. Zeg maar no wave! De band neemt in deze bezetting 3 nummers op die later als EP zullen verschijnen. Eens de band een meer minimalistische en opzettelijk gezichtloze koers begint te varen, houdt Chance het voor bekeken. “Teveel ego’s in the jerks” denkt hij, en beslist zijn eigen combo op te richten.
James Chance & the Contortions & the blacks & James White
Meer dan wie ook in de no-wave scene was James Chance gefascineerd door de zwarte muziek waar hij zelf even deel van uitmaakte. Een uiterst funky ritmesectie, een smerig orgel, een schreeuwende slide gitaar en de sax- en vocale schreeuwen van Chance zorgden ervoor dat zelfs de No Wave sceptici even verrast waren door het resultaat. Scheermesjes werden als plectrum gebruikt, “the meters” werden gecoverd op cocaïne en de basgitaar had meer weg van metaaldraden die tegen een houden plank schuurden. De mix van funky ritmes en asymmetrische reacties was een sterk punt dat de band al snel tot een legendarische status bracht. Agressie en confrontatie werden al snel een essentieel element die de status extra accenten zou geven. Chance zijn cynische teksten ontaardden zich al snel in verbale agressie naar de toeschouwers toe. Occasioneel sprong de man in het publiek en sloeg een toevallig toeschouwer in het gezicht.
The contortions begonnen meer live te spelen en deden als snel het voorprogramma van eerder genoemde bands als Suicide en The Cramps. 1978 zal een belangrijk jaren worden voor de Contortions wanneer vrijwel de gehele New Yorkse no wave scene voorgesteld wordt in een kunstgalerie in het hippe Soho. Bands als DNA, Teenage Jesus & the jerks, Tone Death en Theoretical Girls werden voorgesteld aan een iets groter publiek. Toevallig vallen de bands in het oog van Brian Eno, die toen langzaam maar zeker een ambient icoon aan het worden was. Hij raakt gefascineerd door het genre en breng in datzelfde jaar nog de intussen legendarische No New York op staat. The contortions zijn het buitenbeentje op deze plaat naast Teenage Jesus & the jerks, Mars en DNA. Het zou tot 1979 duren voor the contortions om een eerste LP uit te brengen: “Buy”, oftewel “Buy the contortions”. In hetzelfde jaar verscheen ook de eerste LP van een nieuw James Chance Project: James White & the blacks. De naam is enerzijds een verwijzing naar James Brown op wie hij qua look meer De plaat kwam er op vraag van het ZE label en zijn vriendin/manager Anya Phillips. Het idee werd voorgesteld om een discoplaat op te nemen, James Chance style. De plaat “off white” werd een excentriek plaatje in de disco en latere dance scene. De song “Contort yourself” werd een dansvloer hitje dat tot vandaag nog steeds geremixed wordt. Dj’s schrikken meestal op wanneer ze de minder conventionele disco van de plaat horen en haken al snel af.
Chance is weg – niet weg
De woelige optredens bezorgen Chance evenveel cultstatus als vijanden. Optredens worden geboycot en Chance verschijnt regelmatig in het openbaar met een blauw oog. De Europese tour beperkt zich tot 1 optreden waarbij een groep communistische Parijzenaren de Contortions bekogelden met flessen. De band trekt terug naar huis en James Chance blijft alleen over met zijn vriendin. Het officiële einde van de band komt er in 1980. Bandleden haken af, Chance raakt meer in een spiraal van agressie en dook regelmatig opnieuw op met een nieuwe line-up van “the contortions“ en the “blacks”. In 1983 brengt hij onder de naam “James White’s Flaming Demoniacs” nog een album uit met een volledig nieuwe band. Volgens Critici weet hij de glories van zijn vorige werken niet te evenaren, maar een song als “Caravan, It don’t mean a thing (beide Duke Ellington composities), melt yourself down (eerdere uitgave van White)” zorgt toch voor een meer dan aangename verrassing. Hij blijft touren onder de naam “James White & the Black” tot midden jaren 80 en verdwijnt ongeveer een 10 jaar uit het publieke oog. In het midden van de jaren 90 komt hij uit zijn zelfgevonden pensioen om een paar contributies te doen met ondermeer Blondie. In 2001 speelt hij een aantal optredens met originele Contortions leden Jody Harris, Pat Place en Don Christensen. Ze spelen een paar optredens op het legendarische ATP festival. Sinds die reünies blijft Chance op regelmatige basis spelen met verschillende bands. De Contortions zelf spelen na hun reünie nog 2 maal in 2001.
Met een woelige periode in de jaren 80 achter zich blijft James Chance één van de grote grondleggers van het free-funk genre. Vele andere founding fathers in het genre (ondermeer Defunkt) komen voort uit projecten van hem.
No comments:
Post a Comment